ECLI:NL:CRVB:2006:AV2187
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van onjuiste looninformatie
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een bijstandsuitkering van appellant door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Gravenhage. Appellant ontving van 12 maart 1998 tot en met 23 december 2000 en van 14 februari 2001 tot en met 30 november 2001 een uitkering op basis van de Algemene bijstandswet (Abw). Gedaagde heeft op 17 april 2003 het bezwaar tegen een eerder besluit van 19 november 2002 ongegrond verklaard, waarbij het recht op bijstand van appellant over de periode van 15 februari 1999 tot en met 26 maart 1999 werd ingetrokken. Appellant stelde dat hij in die periode geen inkomsten uit arbeid had genoten.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat gedaagde niet voldoende bewijs heeft geleverd dat appellant in de genoemde periode inkomsten uit arbeid heeft genoten. De Raad constateert dat de gegevens van de Belastingdienst en de looninformatie van het bedrijf niet overeenstemmen. Dit gebrek aan bewijs leidt tot de conclusie dat het besluit van 17 april 2003 niet deugdelijke feitelijke grondslagen heeft en in strijd is met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank had dit niet onderkend, waardoor de aangevallen uitspraak vernietigd wordt.
De Raad verklaart het beroep van appellant gegrond, vernietigt het besluit van 17 april 2003 en draagt gedaagde op om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens wordt gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellant, die worden begroot op € 1.288,--, en moet de gemeente ’s-Gravenhage het betaalde griffierecht van € 133,-- vergoeden aan appellant.