ECLI:NL:CRVB:2009:BH1018
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- C.P.J. Goorden
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Weigering van recht op ziekengeld na vrijwillig ontslag door appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 januari 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellant, die als docent economie werkzaam was, had op 1 november 2004 vrijwillig ontslag genomen na een periode van arbeidsongeschiktheid door psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde vervolgens het recht op ziekengeld, omdat appellant door zijn ontslag het Uitvoeringsfonds had benadeeld en er sprake was van verwijtbaarheid. De rechtbank had het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad overweegt dat appellant niet heeft bestreden dat hij door zijn ontslag een benadelingshandeling heeft gepleegd. De kern van het geschil ligt in de vraag of deze gedraging aan appellant kan worden verweten. Appellant voerde aan dat zijn psychische toestand hem dwong om ontslag te nemen, maar de Raad oordeelt dat de beschikbare medische gegevens geen steun bieden voor deze stelling. De verklaring van het Centrum voor Psychotherapie, die betrekking heeft op een behandeling in 2008, biedt geen bewijs dat appellant in 2004 geen andere keuze had dan ontslag te nemen. Ook de informatie van de bedrijfsarts bevat geen aanwijzingen dat appellant onder druk is gezet om ontslag te nemen.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het Uwv terecht geen toepassing heeft gegeven aan de uitzondering in de Ziektewet die betrekking heeft op de ernst van de gedraging en de verwijtbaarheid. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.