ECLI:NL:CRVB:2009:BI8282

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/6436 WWB + 08/6437 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van uitspraak inzake arbeidsgehandicapten

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 mei 2009 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van 30 juni 2008. Verzoekers, die beiden arbeidsgehandicapt zijn, hebben verzocht om herziening op basis van nieuwe feiten en omstandigheden die volgens hen niet eerder bekend waren. De Raad heeft echter geoordeeld dat de door verzoekers ingediende stukken, die de arbeidsongeschiktheid van verzoekers zouden aantonen, niet als nieuwe feiten kunnen worden aangemerkt. Deze informatie was immers al bekend tijdens de bezwaarfase, zoals blijkt uit het bezwaarschrift van 5 december 2005. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, maar enkel voor het inroepen van nieuwe feiten die niet eerder bekend waren en die tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden. Aangezien de Raad geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft kunnen vaststellen, heeft hij het verzoek om herziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met A.B.J. van der Ham als voorzitter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier A. Badermann.

Uitspraak

08/6436 WWB
08/6437 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
Als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herzienning van:
[Verzoeker 1] en [Verzoeker 2], wonende te [woonplaats] (Frankrijk) (hierna verzoekers)
van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 30 juni 2008, 07/1639, 07/1641, 07/3243 en 07/3244,
in het geding tussen:
verzoekers
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond (hierna: College).
Datum uitspraak: 26 mei 2009.
I. PROCESVERLOOP
Verzoekers hebben verzocht om herziening van bovenvermelde uitspraak van de Raad van 30 juni 2008.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van 14 april 2009. Appellanten zijn met voorafgaand bericht niet verschenen. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door R. van Dijk, werkzaam bij de gemeente Helmond.
II. OVERWEGINGEN
1. Ingevolge artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 21 van de Beroepswet kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2. Bij de uitspraak van 30 juni 2008 heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 22 januari 2007, voor zover aangevochten, bevestigd.
3. In het verzoek om herziening is aangevoerd dat de Raad niet op de hoogte zou zijn van de inhoud van een aantal door verzoekers ingezonden stukken, waaruit blijkt dat beide verzoekers gehandicapt zijn. Deze stukken zijn abusievelijk door de gemachtigde van verzoekers niet eerder ingezonden.
4. De Raad overweegt hieromtrent het volgende.
4.1. Reeds in de bezwaarfase is naar voren gekomen dat beide verzoekers arbeidsgehandicapt zijn. Dit blijkt onder meer uit het bezwaarschrift van 5 december 2005, dat door de gemachtigde van verzoekers is ingediend.
4.2. Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen in zijn uitspraak van 3 oktober 2003 (LJN AN7982) is het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet gegeven om anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. De door verzoekers overgelegde stukken kunnen naar het oordeel van de Raad niet worden aangemerkt als nieuwe feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb. Deze stukken waren immers bij verzoekers bekend voor de uitspraak van 30 juni 2008.
5. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het verzoek om herziening dient te worden afgewezen.
6. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham als voorzitter en J.C.F. Talman en O.L.H.W.I. Korte als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A. Badermann als griffier, uitgesproken in het openbaar op 26 mei 2009.
(get.) A.B.J. van der Ham.
(get.) A. Badermann.
NK