ECLI:NL:CRVB:2012:BY1866

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/549 BBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring beroep wegens beëindiging bedrijf

In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. P.J. Stronks, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 30 november 2010 het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank oordeelde dat appellant geen procesbelang meer had, omdat hij zijn bedrijf inmiddels had beëindigd. Appellant had op 25 januari 2010 een aanvraag ingediend voor bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) voor zijn pizzeria. Het college heeft deze aanvraag op 22 april 2010 afgewezen, omdat appellant niet voldeed aan de vereisten voor zelfstandigheid. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 26 augustus 2010 ongegrond verklaard, met de toevoeging dat het bedrijf van appellant niet levensvatbaar was.

In hoger beroep heeft appellant betoogd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat hij geen procesbelang meer had, omdat de beëindiging van zijn bedrijf na het bestreden besluit had plaatsgevonden. De Centrale Raad van Beroep heeft echter vastgesteld dat het bedrijf van appellant op 15 juli 2010 uit het handelsregister is geschrapt, wat vóór de datum van het bestreden besluit ligt. Hierdoor was het hoger beroep niet ontvankelijk, en de Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer op 30 oktober 2012.

Uitspraak

11/549 BBZ
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 30 november 2010, 10/4544 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.]
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)
Datum uitspraak 30 oktober 2012.
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. P.J. Stronks, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 september 2012. De zaak is gevoegd behandeld met de zaak met reg.nr. 11/2894 WWB. Appellant is niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. H. van Golberdingen. In de gevoegde zaken wordt heden afzonderlijk uitspraak gedaan.
OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Op 25 januari 2010 heeft appellant een aanvraag ingediend ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) om bijstand in de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan en ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal voor een pizzeria.
1.2. Bij besluit van 22 april 2010 heeft het college de aanvraag van appellant afgewezen op de grond dat appellant geen zelfstandige is in de zin van het Bbz 2004 omdat hij niet voldoet aan de wettelijke vereisten voor de uitoefening van zijn bedrijf of zelfstandig beroep.
1.3. Bij besluit van 26 augustus 2010 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar tegen het besluit van 22 april 2010 ongegrond verklaard onder aanvulling van de gronden met de grond dat het bedrijf van appellant niet levensvatbaar is.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank is van oordeel dat appellant geen procesbelang meer heeft omdat hij zijn bedrijf inmiddels heeft beëindigd.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep tegen deze uitspraak gekeerd. Hij heeft aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft geconcludeerd dat hij geen procesbelang meer heeft omdat de bedrijfsbeëindiging heeft plaatsgevonden na de datum van het bestreden besluit en deze omstandigheid daarom door de rechtbank niet had mogen worden meegewogen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Volgens het uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel voor Amsterdam van 17 juli 2012 is het bedrijf van appellant op 15 juli 2010 uitgeschreven uit het handelsregister en op dezelfde datum ontbonden. Nu deze datum ligt vóór de datum van het bestreden besluit slaagt het hoger beroep niet, waarbij de Raad in het midden laat wat er overigens zij van de door appellant aangevoerde grond.
4.2. De aangevallen uitspraak komt daarom voor bevestiging in aanmerking.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham als voorzitter en O.L.H.W.I. Korte en Y.J. Klik als leden, in tegenwoordigheid van R. Scheffer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 30 oktober 2012.
(getekend) A.B.J. van der Ham
(getekend) R. Scheffer
HD