Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
A.I. van der Kris als leden, in tegenwoordigheid van M.P. Ketting als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2013.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. Appellante, die sinds 1 juni 2004 arbeidsongeschikt is door lichamelijke en psychische klachten, had een WGA-uitkering ontvangen van 30 mei 2006 tot 1 februari 2008. Na een nieuwe aanvraag voor een WIA-uitkering op 30 november 2010, werd haar op 24 februari 2011 opnieuw een WGA-uitkering toegekend, omdat zij binnen vijf jaar door dezelfde ziekteoorzaak opnieuw arbeidsongeschikt was geworden. Dit besluit werd later door het Uwv bevestigd, maar appellante ging hiertegen in beroep.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarbij zij de conclusies van de bezwaarverzekeringsarts volgde. Appellante stelde dat haar arbeidsongeschiktheid op 12 januari 2009 werd veroorzaakt door een depressie en niet door een eetstoornis. In hoger beroep herhaalde zij deze stelling en voerde aan dat het Uwv niet had aangetoond dat haar eetstoornis de oorzaak was van haar arbeidsongeschiktheid. De Raad oordeelde dat er geen nieuwe medische gegevens waren ingediend die de eerdere conclusies van de bezwaarverzekeringsarts in twijfel trokken.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en stelde vast dat de medische grondslag van het bestreden besluit voldoende was gemotiveerd. De Raad wees erop dat de bewijslast bij appellante lag om aan te tonen dat er sprake was van een andere ziekteoorzaak. Aangezien appellante dit niet had gedaan, werd het hoger beroep afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.