ECLI:NL:CRVB:2013:2077
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WAO-uitkering na melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die in 1996 arbeidsongeschikt raakte door rugklachten, had een WAO-uitkering ontvangen, maar deze was in 2002 ingetrokken. In 2010 meldde hij een toename van zijn arbeidsongeschiktheid per 1 juli 2003 en vroeg om heropening van zijn uitkering met toepassing van een verkorte wachttijd. Het Uwv weigerde deze aanvraag, omdat er volgens hen geen sprake was van vier weken onafgebroken toegenomen beperkingen. De bezwaarverzekeringsarts concludeerde dat de medische situatie van de appellant niet was verslechterd ten opzichte van de eerdere beoordelingen. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard.
In hoger beroep voerde de appellant aan dat zijn rugklachten na een operatie in 2001 waren toegenomen en dat het Uwv onvoldoende onderzoek had gedaan naar zijn medische situatie. De Raad oordeelde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat er geen nieuwe medische gegevens waren die de conclusie van de bezwaarverzekeringsarts konden weerleggen. De Raad bevestigde dat er geen toename van beperkingen was aangetoond die voortkwamen uit dezelfde ziekteoorzaak, zoals vereist door de WAO. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten opgelegd.