ECLI:NL:CRVB:2013:2393
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag op basis van vermogen en schulden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Maastricht. De appellant had een aanvraag om bijstand ingediend op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), maar deze was afgewezen omdat hij beschikte of redelijkerwijs kon beschikken over een vermogen dat hoger was dan de vrij te laten grens. De rechtbank had de eerdere besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Maastricht vernietigd, maar het college had in een nieuwe beslissing op bezwaar de afwijzing gehandhaafd. De Raad oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat zijn schulden aan een stichting en aan een derde een daadwerkelijke verplichting tot terugbetaling met zich meebrachten. De Raad concludeerde dat het college ten onrechte geen rekening had gehouden met de schulden van de stichting, maar dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand konden blijven. De Raad heeft het college veroordeeld in de proceskosten van de appellant tot een bedrag van € 944,-.