ECLI:NL:CRVB:2014:1129
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bepaling van bijzondere bijstand voor bewassingskosten in het kader van de WWB
In deze zaak gaat het om de vaststelling van het bedrag van bijzondere bijstand voor bewassingskosten, aangevraagd door appellante op basis van haar medische situatie. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. Appellante had bijzondere bijstand aangevraagd voor hogere bewassingskosten, maar de arts die het advies uitbracht, concludeerde dat er geen medische indicatie was die recht gaf op een hoger bedrag dan het college had toegekend. Het college had op basis van de GMD-lijst een bedrag van € 459,- per jaar vastgesteld, wat appellante betwistte. De Raad oordeelt dat appellante niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat zij hogere kosten maakt dan het college heeft erkend. De Raad bevestigt dat het college de GMD-lijst als richtlijn mocht hanteren en dat de arts zijn advies op zorgvuldige wijze heeft opgesteld, rekening houdend met de medische situatie van appellante. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.