ECLI:NL:CRVB:2014:1321
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WIA- en TW-uitkering met terugwerkende kracht na fraudeonderzoek en simulatie van klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant had een WIA-uitkering ontvangen, die op 12 oktober 2009 was toegekend op basis van een verzekeringsgeneeskundig onderzoek. Echter, naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek naar fraude door de behandelend psychiater, is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) een heronderzoek gestart. Dit heronderzoek, uitgevoerd door psychiater G.C. Zwartjes, concludeerde dat er bij appellant geen psychopathologie kon worden vastgesteld en dat zijn klachtenpresentatie inconsistent was. De verzekeringsarts concludeerde dat appellant bij eerdere beoordelingen een onjuist beeld van zijn klachten had gegeven, wat als simulatie werd gekwalificeerd.
Op basis van deze bevindingen heeft het Uwv de WIA-uitkering van appellant met terugwerkende kracht ingetrokken, evenals de toeslag op grond van de Toeslagenwet. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het Uwv handhaafde zijn standpunt. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geoordeeld dat er geen sprake was van onzorgvuldige besluitvorming door het Uwv. De Raad concludeerde dat appellant ten tijde van de toekenning van de WIA-uitkering niet arbeidsongeschikt was en dat hij ten onrechte uitkering had ontvangen. De Raad bevestigde de intrekking van de uitkering en de terugvordering van de onverschuldigd betaalde bedragen, zonder dat er dringende redenen waren om van deze besluiten af te zien. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.