ECLI:NL:CRVB:2014:1677
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- A.M. Overbeeke
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Herziening en intrekking van bijstandsverlening wegens overschrijding van de vermogensgrens en schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de herziening, intrekking en terugvordering van bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellanten ontvingen sinds 1991 bijstand naar de norm voor gehuwden. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank terecht heeft aangenomen dat de caravan van appellanten behoort tot de middelen waarover zij redelijkerwijs de beschikking hebben. De Raad stelt vast dat appellanten in de periode van 9 mei 2008 tot en met 25 oktober 2010 beschikten over een vermogen dat de toepasselijke vermogensgrens overschreed. Dit leidde tot de conclusie dat appellanten hun wettelijke inlichtingenverplichting hebben geschonden door dit vermogen niet te melden aan het college. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het college in het gelijk heeft gesteld in zijn besluit om de bijstand te herzien en de gemaakte kosten terug te vorderen. De beroepsgronden van appellanten, waaronder de stelling dat geen rekening is gehouden met schulden en leningen, worden verworpen. De Raad oordeelt dat de waarde van de caravan, zoals getaxeerd door de ANWB, niet onjuist is en dat appellanten niet hebben aangetoond dat zij niet over de caravan beschikten. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellanten niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak.