ECLI:NL:CRVB:2014:1713
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- R.H.M. Roelofs
- F. Hoogendijk
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand op basis van niet-naleving inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van bijstand aan appellant, die van 2 augustus 2004 tot en met 30 november 2010 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De intrekking was gebaseerd op het feit dat appellant niet had voldaan aan zijn wettelijke inlichtingenverplichting door niet te melden dat hij in het bezit was van onroerend goed in Suriname. Het college van burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage had na een anonieme melding een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening aan appellant. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellant over vermogen beschikte dat de grens van het vrij te laten vermogen overschreed, wat resulteerde in de intrekking van de bijstand en terugvordering van de ontvangen bedragen. Appellant heeft in hoger beroep betoogd dat hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde en dat de waarde van het onroerend goed lager was dan de vermogensgrens. De Raad oordeelde echter dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij recht had op bijstand, omdat hij niet had voldaan aan zijn inlichtingenverplichting. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat het college zorgvuldig had gehandeld en dat de intrekking van de bijstand terecht was.