Uitspraak
mr. Punt-Koopmans.
OVERWEGINGEN
8 februari 2008 tot en met 7 februari 2013. Bij beslissing op bezwaar van 5 maart 2009 heeft appellante het bezwaar tegen dit besluit ongegrond verklaard.
31 december 2008;
31 december 2008;
Centrale Raad van Beroep
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt het hoger beroep behandeld van de appellante, Centrum indicatiestelling zorg, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. De zaak betreft een indicatiebesluit voor activerende begeleiding en begeleiding individueel op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De Raad constateert dat de appellante onvoldoende gemotiveerd heeft waarom zij slechts een indicatie voor begeleiding individueel in klasse zeven heeft gegeven, terwijl er mogelijk meer zorg nodig is. De Raad heeft het onderzoek heropend omdat het eerdere onderzoek niet volledig was. De appellante wordt opgedragen om binnen zes weken de geconstateerde gebreken te herstellen en een gemotiveerde beoordeling te geven van de benodigde uren zorg voor betrokkene, inclusief activerende begeleiding. De Raad benadrukt dat de criteria voor indicaties zijn veranderd en dat er geen onderscheid gemaakt mag worden tussen geneeskundige en niet-geneeskundige activerende begeleiding. De uitspraak van de rechtbank, die het beroep tegen het eerste indicatiebesluit niet-ontvankelijk verklaarde, wordt deels verworpen, omdat de Raad van mening is dat er wel degelijk procesbelang is voor de appellante. De uitspraak is openbaar gedaan op 2 juli 2014.