ECLI:NL:CRVB:2014:2632
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling bijstandsaanvraag en vereisten voor bewijsstukken na overlijden van ouder
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de bijstandsaanvraag van appellante, die niet tijdig de gevraagde bewijsstukken heeft overgelegd. Appellante had op 13 augustus 2013 een aanvraag ingediend voor bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Almere heeft haar verzocht om een verklaring van erfrecht en testament in te leveren, in verband met het overlijden van haar vader. Appellante heeft echter niet binnen de gestelde termijn de gevraagde documenten ingediend, wat leidde tot het besluit van het college om de aanvraag buiten behandeling te stellen.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante de gevraagde gegevens niet tijdig heeft verstrekt en dat het college terecht om deze gegevens heeft verzocht. De akte van kwijting nalatenschap die appellante had overgelegd, was niet gelijk te stellen met een verklaring van erfrecht of testament. De Raad oordeelde dat de gevraagde documenten noodzakelijk waren voor een goede beoordeling van de aanvraag om bijstand, omdat deze inzicht gaven in de financiële situatie van appellante.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de gevraagde stukken niet relevant waren, maar de Raad heeft dit standpunt verworpen. De Raad bevestigde dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.