ECLI:NL:CRVB:2014:2643
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake de Wet werk en bijstand
Op 5 augustus 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 1 mei 2012. Het verzoeker, die niet verschenen was op de zitting van 24 juni 2014, vroeg om herziening op basis van nieuwe feiten en omstandigheden die volgens hem waren ontstaan uit lopende procedures. Het college van burgemeester en wethouders van Medemblik had een verweerschrift ingediend en was vertegenwoordigd door mr. J.M.M. Vriend.
De Raad overwoog dat op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak herzien kan worden indien er feiten of omstandigheden zijn die vóór de uitspraak plaatsvonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De Raad concludeerde dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden had ingebracht die aan deze voorwaarden voldeden.
Verzoeker had betoogd dat er nieuwe feiten waren ontstaan door andere lopende procedures, maar de Raad oordeelde dat deze argumenten niet voldoende waren om de herziening te rechtvaardigen. De Raad benadrukte dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak of de juistheid van de eerdere uitspraak. Daarom werd het verzoek om herziening afgewezen.
De uitspraak werd gedaan door A.B.J. van der Ham, met A.C. Oomkens als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.