Uitspraak
12 februari 2013, 12/2508 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort ongegrond werd verklaard. Appellante ontvangt sinds 24 september 2010 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en heeft in het verleden ontheffingen gekregen van de verplichtingen om algemeen geaccepteerd werk te vinden en te accepteren, vanwege psychische en lichamelijke klachten. Het college heeft op basis van een medisch onderzoek door verzekeringsarts P.B. Deinum geconcludeerd dat appellante, ondanks haar beperkingen, in staat is om met inachtneming van bepaalde voorwaarden werkzaamheden te verrichten. Appellante is het niet eens met deze conclusie en stelt dat het medisch advies niet zorgvuldig tot stand is gekomen, omdat er geen informatie is opgevraagd bij haar behandelend reumatoloog. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat het college het medisch advies mocht volgen, omdat het onderzoek door de verzekeringsarts zorgvuldig is uitgevoerd. De Raad bevestigt dat de verzekeringsarts de relevante medische gegevens heeft meegenomen in zijn beoordeling en dat de conclusies van de verzekeringsarts voldoende onderbouwd zijn. De Raad komt tot de conclusie dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.