ECLI:NL:CRVB:2014:2764
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- M. Hillen
- A.M. Overbeeke
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand en AIO-aanvulling op basis van onroerend goed in Turkije
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstand en de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) die aan appellanten, geboren in 1934 en 1936, werd verleend. Appellanten ontvingen sinds 2002 bijstand van de gemeente Schiedam en vanaf 2009 AIO-aanvulling. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft de bijstand ingetrokken op basis van een vermoeden dat appellanten onroerende zaken bezitten in Turkije, wat uit een rechtmatigheidsonderzoek bleek. Dit onderzoek, uitgevoerd door het Bureau Fraude-informatie van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, concludeerde dat appellanten onroerende zaken bezitten ter waarde van € 58.356,-. De Svb oordeelde dat het vermogen van appellanten hoger was dan het vrij te laten vermogen, waardoor zij geen recht meer hadden op bijstand en AIO-aanvulling. Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar de Svb verklaarde deze ongegrond en stelde het terug te vorderen bedrag vast op € 28.716,-.
De rechtbank Rotterdam heeft de bezwaren van appellanten tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard. In hoger beroep hebben appellanten aangevoerd dat de taxatie van de onroerende zaken te hoog is en dat hun vermogen lager is dan het vrij te laten vermogen, mede door een hypotheekschuld van € 20.000,-. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 19 augustus 2014 geoordeeld dat de Svb terecht de waarde van de onroerende zaken heeft vastgesteld op basis van het taxatierapport van 22 mei 2009. De Raad oordeelde dat het rapport zorgvuldig tot stand is gekomen en dat de door appellanten ingebrachte taxatie niet overtuigend genoeg was om aan de waarde van de onroerende zaken te twijfelen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.