ECLI:NL:CRVB:2020:607
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekken en terugvorderen van bijstandsuitkering wegens onjuiste vermelding van woningwaarde in Turkije
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen aan appellanten, die van 5 oktober 2013 tot en met 4 november 2013 en vanaf 4 mei 2014 bijstand ontvingen op basis van de Participatiewet (PW). Bij de aanvraag van 21 mei 2014 meldden appellanten een koopwoning in Turkije met een geschatte waarde van € 7.500,-. Na een melding van de Belastingdienst dat appellanten geld hadden terugontvangen, startte de sociale dienst van Drechtsteden een onderzoek naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. Dit onderzoek, uitgevoerd door het Bureau Attaché Sociale Zaken, concludeerde dat de woning een waarde had van € 30.000,-, wat leidde tot de opschorting van de bijstandsverlening en uiteindelijk de intrekking van de bijstand met terugwerkende kracht. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellanten tegen de intrekking van de bijstand gegrond, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere besluiten van het bestuur. De Raad oordeelde dat de taxaties van de woning niet onbetrouwbaar waren en dat appellanten niet konden aantonen dat hun vermogen onder de vrij te laten grens viel. De Raad bevestigde de uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat de waarde van de woning op 18 augustus 2015 € 31.450,- bedroeg, wat boven de vrij te laten grens lag.