ECLI:NL:CRVB:2014:28
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- J.J.A. Kooijman
- F. Hoogendijk
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand op basis van woonplaats en inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante ontving sinds 12 mei 2000 bijstand, maar het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp heeft na een anonieme melding en daaropvolgend onderzoek geconcludeerd dat appellante niet op het uitkeringsadres woonde. De onderzoeksbevindingen, waaronder getuigenverklaringen en waarnemingen, gaven aanleiding om te twijfelen aan de woonplaats van appellante. Het college heeft vervolgens de bijstand herzien en teruggevorderd over een periode van meer dan een jaar, wat resulteerde in een bedrag van € 21.489,67.
Appellante heeft in hoger beroep betwist dat zij niet in [plaatsnaam] woonde en heeft aangevoerd dat de getuigenverklaringen onbetrouwbaar zijn. De Raad heeft echter geoordeeld dat de onderzoeksbevindingen voldoende grondslag bieden voor de conclusie dat appellante in de te beoordelen periode niet op het uitkeringsadres woonde. De Raad heeft de verklaringen van getuigen als betrouwbaar beschouwd en heeft geconcludeerd dat appellante haar inlichtingenplicht heeft geschonden door geen melding te maken van haar inkomsten uit werkzaamheden als overblijfmoeder. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellante ongegrond verklaard.