Uitspraak
OVERWEGINGEN
3 juli 2012 de bijstand van appellante met ingang van 9 augustus 2007 in te trekken en de over de periode van 9 augustus 2007 tot 1 mei 2012 gemaakte kosten van bijstand tot een bedrag van € 74.789,12 van haar terug te vorderen. Tevens heeft het college daarbij een bedrag € 71,- van appellante teruggevorderd, als ten onrechte niet op de bijstand in mindering gebrachte inkomsten. Bij hetzelfde besluit heeft het college het totale bedrag van
€ 74.860,12 (€ 74.789,12, verrekend met € 71,-) mede teruggevorderd van appellant. Aan de besluitvorming - voor zover hier van belang - heeft het college ten grondslag gelegd dat appellanten een gezamenlijke huishouding voeren en dat appellante in strijd met de op haar rustende inlichtingenverplichting het college hierover niet heeft geïnformeerd.
BESLISSING
C.H. Rombouts als leden, in tegenwoordigheid van C. Moustaine als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 september 2014.
’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over duurzaam gescheiden leven.