ECLI:NL:CRVB:2014:3038
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van onrechtmatig bestede middelen uit het participatiebudget
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Maastricht. De zaak betreft de terugvordering van een bedrag van € 654.000,- door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van het college van burgemeester en wethouders van Landgraaf. Dit bedrag was onrechtmatig besteed aan vervoersvoorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) voor burgers ouder dan 65 jaar, die niet als re-integratievoorzieningen in de zin van de Wet participatiebudget (Wpb) konden worden aangemerkt.
De Raad heeft vastgesteld dat de vervoersvoorzieningen die door appellant zijn toegekend, niet voldoen aan de definitie van re-integratievoorzieningen zoals vastgelegd in artikel 1 van de Wpb. De Raad heeft daarbij benadrukt dat het participatiebudget moet worden besteed aan voorzieningen die gericht zijn op arbeidsinschakeling, en dat de toekenning van voorzieningen moet zijn gemotiveerd vanuit deze doelstelling. De appellant heeft niet kunnen aantonen dat de toekenning van de vervoersvoorzieningen was gericht op het terugleiden naar de arbeidsmarkt.
De uitspraak bevestigt dat de staatssecretaris bevoegd was om het volledige bedrag van € 654.000,- terug te vorderen, ongeacht de onzekerheid die door de accountant was gesignaleerd over een deel van dit bedrag. De Raad heeft geoordeeld dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.