ECLI:NL:CRVB:2014:3286
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.J. Schaap
- G. van Zeben-de Vries
- D.S. de Vries
- Rechtspraak.nl
Weigering scootmobiel op grond van medische noodzaak in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, die op 16 januari 2012 haar beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een scootmobiel ongegrond verklaarde. Appellante, die lijdt aan gewrichtsklachten, rugklachten, een longaandoening en psychische problemen, had op 5 december 2009 een aanvraag ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen. Deze aanvraag werd op 5 februari 2010 afgewezen, omdat er volgens een medisch advies van GGD-arts H. Buddingh geen medische noodzaak was voor een scootmobiel. Het college handhaafde dit standpunt in een bestreden besluit van 2 augustus 2010, waarbij het medisch advies als voldoende zorgvuldig werd beschouwd.
In beroep werd een aanvullend medisch advies van GGD-arts S. Heessels ingediend, waarin werd geconcludeerd dat de loopbeperkingen van appellante niet objectief konden worden vastgesteld en dat er geen medische of psychische noodzaak voor een scootmobiel was. De rechtbank oordeelde dat de medische adviezen voldoende zorgvuldig tot stand waren gekomen en dat appellante geen overtuigend bewijs had geleverd voor haar standpunt.
In hoger beroep heeft appellante opnieuw betoogd dat zij wel degelijk een scootmobiel nodig heeft. De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellante beoordeeld, waaronder het ontbreken van relevante medische informatie in de adviezen. De Raad concludeert dat de medische adviezen van Buddingh en Heessels een toereikende basis bieden voor de afwijzing van de aanvraag. De Raad oordeelt dat het onderzoek naar de medische situatie van appellante zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de conclusies van de betrokken artsen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.