ECLI:NL:CRVB:2014:3390
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag voor bijstandsverlening en de vereiste documentatie
In deze zaak heeft appellant, die bijstandsverlening aanvroeg op 10 april 2012, niet tijdig de gevraagde bankafschriften overgelegd. Het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen heeft de aanvraag op 3 mei 2012 buiten behandeling gesteld, omdat appellant niet aan de informatieverplichting voldeed. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellant niet binnen de gestelde termijn alle benodigde bankafschriften heeft ingeleverd. De Raad oordeelt dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen op basis van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellant had de gelegenheid om de aanvraag aan te vullen, maar heeft dit nagelaten. De Raad wijst erop dat het college niet onredelijk heeft gehandeld door de gevraagde informatie te eisen, aangezien deze noodzakelijk is voor de beoordeling van de bijstandsaanvraag.
Appellant voerde aan dat de hersteltermijn te kort was en dat er bijzondere omstandigheden waren die het college hadden moeten weerhouden om de aanvraag buiten behandeling te stellen. De Raad oordeelt echter dat appellant redelijkerwijs in staat had moeten zijn om de gevraagde informatie tijdig te verstrekken en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die het college in deze zaak hadden moeten leiden tot een andere beslissing. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af.