ECLI:NL:CRVB:2014:4397
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. de Mooij
- D.S. de Vries
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van onterecht verstrekt persoonsgebonden budget (pgb) na faillissement van zorgaanbieder
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) dat onterecht is verstrekt aan de betrokkene, die inmiddels is overleden. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van de erven van de betrokkene tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft een pgb dat door het Zorgkantoor is toegekend voor de periode van 2007 tot en met 2009, maar waarvan de besteding niet is verantwoord. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de aansprakelijkheid voor de besteding van het pgb volledig bij de pgb-houder ligt, zonder de verantwoordelijkheid van het Zorgkantoor in overweging te nemen. De appellanten, de erven van de betrokkene, betogen dat het Zorgkantoor tekort is geschoten in zijn controleplicht en dat de betrokkene niet zelf verantwoordelijk kan worden gehouden voor de handelingen van de zorgaanbieder, Raad en Daad, die inmiddels failliet is verklaard.
De Raad overweegt dat de betrokkene in 2007 een pgb heeft aangevraagd en dat het Zorgkantoor de overeenkomst correct heeft verstuurd naar het opgegeven adres. De Raad bevestigt dat de betrokkene verantwoordelijk is voor de besteding van het pgb, ook al is het beheer aan een derde partij overgedragen. De Raad stelt vast dat de betrokkene niet heeft voldaan aan de verplichtingen die aan het pgb zijn verbonden, wat leidt tot de conclusie dat het Zorgkantoor bevoegd is om het pgb lager vast te stellen en de onterecht verstrekte bedragen terug te vorderen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd.