ECLI:NL:CRVB:2015:130
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad inzake WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 januari 2015 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 6 september 2013. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. W.C. de Jonge, heeft verzocht om herziening van de uitspraak waarbij de rechtbank Rotterdam op 20 oktober 2011 het beroep van verzoekster tegen besluiten van het Uwv ongegrond verklaarde. De besluiten betroffen de afwijzing van een WIA-uitkering en de terugvordering van voorschotbetalingen.
Verzoekster stelde dat de bestuursrechter een onjuiste toets hanteerde bij de beoordeling van de medische grondslag van de besluiten van het Uwv. De Raad oordeelde dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening alleen kan worden toegepast indien er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die voor de uitspraak niet bekend waren en die tot een andere uitspraak zouden hebben geleid.
De Raad concludeerde dat verzoekster geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die voldeden aan de eisen van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht. Het verzoek om herziening werd afgewezen, evenals het verzoek om schadevergoeding. De uitspraak werd gedaan door C.P.J. Goorden, met J.T.P. Pot als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 26 januari 2015.