Uitspraak
OVERWEGINGEN
,gelet op haar gezondheidsproblemen
,in haar geval sprake is van zeer dringende redenen als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de WWB.
.In dat kader is informatie opgevraagd, dossieronderzoek verricht, zijn bankafschriften opgevraagd, heeft een huisbezoek plaatsgevonden en hebben gesprekken plaatsgevonden met appellante. Uit het onderzoek is onder meer naar voren gekomen dat appellante op 4 april 2013 een bedrag van € 3.343,- heeft ontvangen en op 6 mei 2013 een bedrag van € 2.000,-. Appellante heeft hierover wisselende verklaringen afgelegd. Zo heeft appellante verklaard dat zij de € 3.343,- heeft geleend van de broer van [A.]. [A.] zou dit bedrag aan zijn broer terugbetalen. Zij heeft dit bedrag gebruikt om haar huurachterstand bij [naam woningcorporatie] te betalen en heeft daarnaast € 500,- aan haar advocaat betaald. Tijdens de hoorzitting heeft appellante verklaard dat [A.] geen identiteitspapieren had en daarom gebruik maakte van haar identiteitsbewijs en bankrekening. [A.] liet bedragen op de rekening van appellante of op haar naam zetten omdat hij zelf geen geld kon opnemen. [A.] gebruikte het geld om schulden af te lossen die hij had gemaakt voordat hij naar Europa kwam.