ECLI:NL:CRVB:2015:2769
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar inzake bijstandsverlening en inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar dat appellanten hebben ingediend tegen een brief van het college van burgemeester en wethouders van Peel en Maas. De brief, gedateerd 6 augustus 2012, verzocht appellanten om gegevens te verstrekken met betrekking tot betalingen die zij hadden ontvangen in het kader van een schadevergoeding en een vaststellingsovereenkomst. Het college waarschuwde dat het niet nakomen van deze inlichtingenverplichting gevolgen kon hebben voor hun recht op bijstand.
Appellanten ontvingen bijstand op grond van de Wet werk en bijstand. Na herhaalde verzoeken om informatie, waaronder bankafschriften, heeft het college op 24 september 2012 het recht op bijstand van appellanten opgeschort. De rechtbank Oost-Brabant verklaarde het beroep tegen dit besluit gegrond, omdat de opgevraagde bankgegevens niet noodzakelijk waren voor het vaststellen van het recht op bijstand. Appellanten maakten bezwaar tegen de brief van 6 augustus 2012, maar het college verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de brief van 6 augustus 2012 een beslissing is die niet vatbaar is voor bezwaar of beroep, omdat deze slechts een procedurele stap betreft in de voorbereiding van een besluit. De Raad stelt vast dat appellanten niet rechtstreeks in hun belang zijn getroffen door deze brief, en dat zij hun bezwaren konden aanvoeren in de procedure tegen het besluit van 24 september 2012. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.
De uitspraak is gedaan door C. van Viegen, met M. Zwart als griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 augustus 2015.