ECLI:NL:CRVB:2015:2802
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand wegens alcoholmisbruik en recidive in re-integratietraject
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had zijn re-integratietraject bij de Buurtbedrijven vroegtijdig beëindigd na herhaaldelijk alcoholmisbruik. Op 24 maart 2014 verscheen hij onder invloed van alcohol op het werk, wat leidde tot een melding door zijn contactpersoon. Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven besloot daarop de bijstand van appellant met 40% te verlagen gedurende een maand, welke maatregel later werd verdubbeld naar 80% vanwege recidive. Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.
In hoger beroep voerde appellant aan dat de feitelijke gang van zaken onduidelijk was en dat hij niet ongeoorloofd afwezig was. De Raad oordeelde echter dat het college niet verplicht was om appellant in de gelegenheid te stellen te reageren op de gewijzigde motivering van het besluit. De Raad bevestigde dat het besluit op bezwaar als resultaat van een heroverweging kan worden beschouwd, ondanks dat de motivering was aangepast. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat de maatregel terecht was opgelegd op basis van het gedrag van appellant op 24 maart 2014.