ECLI:NL:CRVB:2015:4535
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake indicatie voor huishoudelijke hulp onder de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de rechtbank het beroep van appellante tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Emmen ongegrond heeft verklaard. Appellante had in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) een indicatie aangevraagd voor hulp bij het huishouden. Het college had haar vijf uur en 20 minuten per week toegekend, maar appellante was van mening dat dit onvoldoende was om haar huishoudelijke taken adequaat uit te voeren. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 2 december 2015 uitspraak gedaan in deze zaak. De Raad oordeelde dat appellante niet concreet en verifieerbaar had onderbouwd waarom de toegekende uren onvoldoende waren. De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank dat het college voldoende rekening had gehouden met de individuele situatie van appellante en dat de indicatie conform het Indicatieprotocol was vastgesteld. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak.