ECLI:NL:CRVB:2015:4748
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- M. ter Brugge
- C. van Viegen
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting en op geld waardeerbare werkzaamheden
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) van appellant, die vanaf 30 november 2011 bijstand ontving. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die het beroep van appellant ongegrond verklaarde. De aanleiding voor de intrekking van de bijstand was een telefonische tip over mogelijke inkomsten van appellant als monteur/garagehouder. De Sociale Recherche Regio Rivierenland voerde een onderzoek uit, waaruit bleek dat appellant op geld waardeerbare werkzaamheden verrichtte zonder dit te melden aan het college, wat leidde tot de conclusie dat hij de inlichtingenverplichting had geschonden.
De Raad oordeelt dat er voldoende bewijs is voor de stelling dat appellant werkzaamheden heeft verricht die als op geld waardeerbaar kunnen worden aangemerkt. Dit blijkt uit verklaringen van getuigen en het rapport van de sociale recherche. Appellant had een loods gehuurd en was daar actief met het sleutelen aan auto’s, wat in strijd was met zijn verplichtingen als bijstandsontvanger. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en stelt dat appellant had moeten begrijpen dat zijn activiteiten van invloed konden zijn op zijn recht op bijstand. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.