ECLI:NL:CRVB:2015:91
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.T. van den Corput
- E.W. Akkerman
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de medische geschiktheid en arbeidsongeschiktheid in het kader van de WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellante, die als oproepkracht/huishoudelijke hulp werkte, had zich ziek gemeld met zwangerschap gerelateerde klachten en later met handklachten. Na een aanvraag voor een WIA-uitkering, werd vastgesteld dat zij lichte beperkingen had, maar nog geschikt was voor andere functies. Het Uwv concludeerde dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was en weigerde de WIA-uitkering. Appellante ging in beroep, maar de rechtbank verklaarde haar beroep ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad.
De Centrale Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de medische grondslag van het bestreden besluit juist was. De Raad stelde vast dat er geen bewijs was dat appellante meer beperkingen had dan door het Uwv was aangenomen. De rapporten van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige waren zorgvuldig en volledig, en de Raad onderschreef de conclusie dat de geduide functies passend waren voor appellante. Ook het standpunt van appellante over het maatmanloon werd niet gevolgd, omdat de arbeidsdeskundige dit goed had gemotiveerd. De Raad concludeerde dat de aangevallen uitspraak moest worden bevestigd en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.