ECLI:NL:CRVB:2016:1022
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van persoonsgebonden budget wegens niet voldoen aan verantwoordingsverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) dat aan appellant was verleend door het Zorgkantoor Menzis. Appellant had een pgb ontvangen voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012, maar voldeed niet aan de verantwoordingsverplichting die aan de verlening van het pgb was verbonden. Het Zorgkantoor had appellant herhaaldelijk verzocht om verantwoording af te leggen over de besteding van het pgb, maar appellant heeft hieraan geen gehoor gegeven. Het Zorgkantoor heeft daarop de verleningsbeschikking ingetrokken en een bedrag van € 11.355,63 teruggevorderd.
Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten en stelde dat hij in een roes had geleefd en het geld wel aan zorg had besteed, maar niet in staat was om verantwoording af te leggen. De rechtbank Gelderland verklaarde het beroep van appellant ongegrond, omdat hij niet had voldaan aan de verzoeken van het Zorgkantoor om de benodigde documenten in te leveren. Appellant ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Zorgkantoor bevoegd was om de verlening van het pgb in te trekken en de onverschuldigd betaalde bedragen terug te vorderen. De Raad benadrukte dat appellant niet had aangetoond dat hij de ontvangen bedragen had gebruikt voor de zorg waarvoor het pgb was bedoeld. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak bevestigd werd.