Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 6 maart 2015 ongegrond;
- wijst het verzoek tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin een boete werd opgelegd aan betrokkene wegens het niet tijdig melden van werkzaamheden. Betrokkene ontving een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW), die werd beëindigd omdat hij een baan had bij Senator International GmbH. Na zijn ontslag heeft hij een aanvraag gedaan voor herleving van de WW-uitkering, die door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) werd goedgekeurd. Echter, betrokkene heeft niet gemeld dat hij per 10 december 2012 weer volledig aan het werk was, wat leidde tot een terugvordering van de WW-uitkering en een boete van € 3.950,-. De rechtbank heeft de boete verlaagd tot € 1.000,-, maar het UWV ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank de boete te laag heeft vastgesteld. De Raad stelt vast dat betrokkene op het wijzigingsformulier een onjuiste ingangsdatum heeft vermeld en dat hij niet tijdig heeft gemeld dat hij weer aan het werk was. De Raad concludeert dat de boete van € 2.025,-, zoals vastgesteld door het UWV in het bestreden besluit, passend is. De Raad wijst het verzoek van betrokkene om schadevergoeding af, omdat hij niet voldoende onderbouwd heeft welke schade hij heeft geleden. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het beroep tegen het besluit van 6 maart 2015 wordt ongegrond verklaard.