ECLI:NL:CRVB:2016:1862
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand op grond van onvoldoende inzicht in financiële situatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant ontving van 2 juni 2008 tot en met 18 oktober 2012 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een melding van de woningbouwvereniging over de financiële situatie van de appellant, heeft de sociale recherche een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek toonde aan dat de appellant geen contant geld had opgenomen en geen pinbetalingen had gedaan, wat leidde tot twijfels over zijn financiële situatie. De appellant verklaarde dat hij geld had geleend van vrienden en een bedrag had terugontvangen, maar deze verklaringen werden niet ondersteund door objectieve gegevens.
Het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen heeft vervolgens de bijstand van de appellant ingetrokken en de gemaakte kosten teruggevorderd. De rechtbank heeft de beroepen tegen deze besluiten ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de appellant opnieuw geprobeerd zijn financiële situatie te onderbouwen, maar de Raad oordeelde dat hij onvoldoende inzicht had gegeven in zijn inkomsten en uitgaven. De Raad bevestigde dat de appellant de inlichtingenverplichting had geschonden, waardoor het college gerechtigd was om de bijstand in te trekken en de kosten terug te vorderen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.