ECLI:NL:CRVB:2016:2052
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor vergoeding van een scootmobiel op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had een aanvraag ingediend voor een scootmobiel, nadat zijn eerder verkregen vervoersvoorziening was gestolen. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had de aanvraag afgewezen, omdat de appellant al eerder een scootmobiel had ontvangen in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) met een looptijd van zes jaar. De Raad oordeelde dat de omstandigheden die de appellant aanvoerde geen bijzondere omstandigheden vormden die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden. De Raad benadrukte dat de appellant de verplichting had om een cascoverzekering af te sluiten, wat hij niet had gedaan. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin het beroep van de appellant ongegrond was verklaard. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.