ECLI:NL:CRVB:2016:2553
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om verhoging van het persoonsgebonden budget wegens verblijf in een kleinschalig wooninitiatief
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellante had een verzoek ingediend bij het Zorgkantoor om haar persoonsgebonden budget (pgb) voor het jaar 2013 te verhogen met € 4.000,- vanwege haar verblijf in een kleinschalig wooninitiatief. Het Zorgkantoor had dit verzoek afgewezen, omdat de woonsituatie van appellante niet voldeed aan de criteria voor een kleinschalig wooninitiatief zoals vastgelegd in de Regeling subsidies AWBZ (Rsa). De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij erop mocht vertrouwen dat het Zorgkantoor het bedrag van € 4.000,- zou toekennen, gezien de betrokkenheid van het Zorgkantoor bij haar woonsituatie. De Raad heeft echter geoordeeld dat er geen sprake was van een toezegging van het Zorgkantoor die gerechtvaardigde verwachtingen bij appellante heeft gewekt. De Raad heeft vastgesteld dat de woonsituatie van appellante niet voldeed aan de vereisten van de Rsa en dat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet slaagde.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met A.J. Schaap als voorzitter en J.P.A. Boersma en L.M. Tobé als leden, in aanwezigheid van griffier H.J. Dekker.