ECLI:NL:CRVB:2016:2628
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering van een WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en de rol van deskundigen in het proces
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellante, die zich op 4 mei 2009 ziek meldde wegens rugklachten, had een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze aanvraag, omdat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarop appellante in hoger beroep ging. De Raad heeft de deskundige, reumatoloog J.F. Haverman, geraadpleegd, die in zijn rapporten van 16 juni 2014 en 2 mei 2016 concludeerde dat de geselecteerde functies voor appellante passend waren, mits er voldoende afwisseling van houding was. De Raad oordeelde dat de deskundige overtuigend had aangetoond dat de belastbaarheid in de geselecteerde functies voldeed aan de vereiste afwisseling van houding. De Raad volgde het oordeel van de deskundige en bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat appellante niet in aanmerking kwam voor een WIA-uitkering. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.