ECLI:NL:CRVB:2016:3004
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.S. de Vries
- N.R. Docter
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een aanvraag voor hulp bij huishoudelijke taken op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Appellante had een aanvraag ingediend voor hulp bij het koken en kleding wassen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen had deze aanvraag afgewezen, omdat er volgens hen geen medische grondslag bestond voor de gevraagde ondersteuning. De rechtbank had het beroep van appellante gegrond verklaard en het bestreden besluit van het college vernietigd, maar het college ging in hoger beroep.
De Raad heeft vastgesteld dat het college voldoende zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar de medische situatie van appellante. De medisch adviseur had de klachten van appellante onderzocht en geconcludeerd dat er geen medische objectieve grondslag was voor de toegenomen lichamelijke klachten. Appellante voerde in hoger beroep aan dat haar lichamelijke klachten ten onrechte buiten beschouwing waren gelaten, maar de Raad oordeelde dat het college de bevindingen van de medisch adviseur terecht had gevolgd.
De Raad concludeerde dat appellante voldoende procesbelang had bij de beoordeling van het hoger beroep, maar dat de afwijzing van de aanvraag door het college terecht was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 10 augustus 2016.