Uitspraak
28 mei 2014, 13/1252 (aangevallen uitspraak)
E.C. van der Meer.
OVERWEGINGEN
4.11. De werknemer is verantwoordelijk voor schade aan apparaten/instrumenten welke door de werknemer worden veroorzaakt, hier kan de werknemer financieel aansprakelijk voor worden gehouden.(…)4.13. Werknemer dient zich te onthouden van het uitoefenen van gevaarlijke/risicovolle sporten.”
1 december 2012 recht heeft op een WW-uitkering maar dat deze voor 19 uur per week niet wordt uitbetaald omdat appellante verwijtbaar werkloos is geworden. Appellante heeft volgens het Uwv een passend werkaanbod voor 19 uur niet aangenomen zonder dat zij daarvoor een goede reden had. Bij zijn besluit van 28 mei 2013 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellante tegen het besluit van 5 december 2012 ongegrond verklaard op de grond dat aan het nieuwe werkaanbod niet zodanige bezwaren waren verbonden dat het accepteren daarvan niet van appellante zou kunnen worden gevergd.
1. De werknemer voorkomt dat hij:
a. verwijtbaar werkloos wordt;
b. werkloos is of blijft, doordat hij:
(CRvB 14 november 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BY3493 en ECLI:NL:CRVB:2012:BY3495) dat de in artikel 24, eerste lid, aanhef en onder b, ten derde, van de WW neergelegde verplichting ziet op het behouden van de eigen arbeid, indien de mogelijkheid bestaat deze in (nagenoeg) dezelfde omvang voort te zetten. Ook is daarin overwogen dat artikel 24, eerste lid, aanhef en onder b, ten tweede, van de WW ziet op situaties waarin ander passend werk is aangeboden of door eigen toedoen niet is verkregen als ook op situaties waarin sprake is van een aanbod eigen arbeid voort te zetten in een omvang die wezenlijk verschilt van de omvang van de geëindigde dienstbetrekking, mits die verandering in redelijkheid van de werknemer kan worden gevergd.
27 november 2012 een nieuwe arbeidsovereenkomst heeft aangeboden. Op verzoek van appellante heeft vervolgens op 29 november 2012 een gesprek tussen [naam werkgever] en appellante plaatsgevonden. Tijdens dit gesprek heeft appellante haar bezwaren tegen de betreffende arbeidsvoorwaarden kenbaar gemaakt en vragen daarover gesteld. Over de verdere inhoud van dat gesprek hebben de werkgever en appellante een uiteenlopende lezing gegeven.
29 november 2012 heel snel verslechterde, de arbeidsvoorwaarden niet bespreekbaar waren en dat zij tijdens het gesprek de sleutels bij [naam werkgever] moest inleveren en vervolgens het pand moest verlaten, komt de door het Uwv gegeven lezing van het gesprek op 29 november 2012 niet zonder meer aannemelijk voor. Dit geldt te meer nu [naam werkgever] appellante na het gesprek niet een gewijzigd aanbod heeft gedaan, noch daarover nog contact heeft opgenomen met appellante. Dat er na het gesprek op 29 november 2012 nog sprake was van een concreet werkaanbod is dan ook niet komen vast te staan.
WW-uitkering van appellante met ingang van 1 december 2012 gegevens nodig zijn waarover de Raad niet beschikt. Het Uwv zal daarom met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen een nieuwe beslissing op bezwaar dienen te nemen. Met het oog op een voortvarende afdoening van het geschil ziet de Raad aanleiding om met toepassing van artikel 8:113, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht te bepalen dat tegen de door het Uwv te nemen nieuwe beslissing op bezwaar van appellante slechts bij hem beroep kan worden ingesteld.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 28 mei 2013 gegrond en vernietigt dit besluit;
- draagt het Uwv op een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak en bepaalt dat beroep tegen dit besluit slechts bij de Raad kan worden ingesteld;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.984,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van € 166,- vergoedt.
F.M.S. Requisizione als leden, in tegenwoordigheid van J.C. Borman als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 september 2016.