ECLI:NL:CRVB:2016:3733
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente en de uitvoering van eerdere uitspraken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heiloo, dat een schadevergoeding had toegekend in de vorm van wettelijke rente. De Raad had eerder, op 29 juli 2014, geoordeeld dat het college aan de appellant een schadevergoeding moest toekennen op basis van artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (BW) vanwege een onterecht afgewezen aanvraag voor een bedrijfskrediet. Het college had in een later besluit, op 19 september 2014, uitvoering gegeven aan deze uitspraak door een schadevergoeding van € 20.089,72 toe te kennen. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat de appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de omvang van het geding beperkt is tot de vraag of het college op de juiste wijze uitvoering heeft gegeven aan de eerdere uitspraak. De Raad heeft bevestigd dat het college de wettelijke rente correct heeft berekend en dat er geen ruimte is voor een inhoudelijke bespreking van de beroepsgrond van de appellant dat de wettelijke handelsrente had moeten worden toegepast. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd, waarbij het verzoek om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente is afgewezen. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.