Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, vertegenwoordigd door mr. M.S. Yap, had een persoonsgebonden budget (pgb) ontvangen van het Zorgkantoor CZ Zorgkantoor B.V. voor het jaar 2013. Het Zorgkantoor had echter vastgesteld dat de appellant contante betalingen had gedaan aan zijn zorgverlener, wat in strijd is met de geldende regelgeving. Het Zorgkantoor vorderde een bedrag van € 3.027,04 terug van de appellant, omdat de verantwoording van het pgb niet werd geaccepteerd.
De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat de appellant niet had voldaan aan de verplichtingen zoals vastgelegd in de Regeling subsidies AWBZ, en dat de door hem ingediende verantwoording niet voldoende was om aan te tonen dat het pgb correct was besteed. De Raad wees erop dat de appellant niet de juiste documentatie had overgelegd, zoals declaratieformulieren en bankafschriften, die nodig waren om de uitgaven aan zorg te verantwoorden.
De Raad concludeerde dat het Zorgkantoor terecht had gehandeld door het pgb vast te stellen op € 0,- en het bedrag terug te vorderen. De Raad verwierp het standpunt van de appellant dat hij ervan uit mocht gaan dat contante betalingen waren toegestaan, omdat het Zorgkantoor niet had ingegrepen na het eerste begeleidingsgesprek. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak en wees het verzoek om schadevergoeding af, evenals de proceskosten.