ECLI:NL:CRVB:2016:3898
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand met betrekking tot de wijziging van de toeslag op basis van het inkomen van een meerderjarig kind
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 7 februari 2003 bijstand ontvangt op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante ontving een gemeentelijke toeslag van 20%, maar deze werd verlaagd naar 10% na een melding dat haar meerderjarige zoon, die in haar woning woonde, inkomsten had uit studiefinanciering en een Wajong-uitkering. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beslissing van de rechtbank Rotterdam, die de bestreden besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft bekrachtigd. De Raad oordeelt dat de wijziging van de toeslag terecht was, omdat het inkomen van de zoon boven de norm lag die in de WWB is vastgesteld. De Raad stelt vast dat de uitzondering in de wet alleen geldt voor thuiswonende kinderen die aanspraak maken op studiefinanciering, en dat de zoon van appellante niet uitgesloten was van de kosten die appellante moest delen. De Raad concludeert dat het college de gemeentelijke toeslag van appellante terecht heeft verlaagd en dat de hardheidsclausule niet van toepassing was, omdat appellante geen omstandigheden heeft aangetoond die dit rechtvaardigen.