ECLI:NL:CRVB:2016:2293
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand bij onjuiste opgave van inkomsten door appellante
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van bijstand aan appellante, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante had een thuiswonende meerderjarige dochter die studiefinanciering ontving. Het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen concludeerde dat appellante vanaf 8 oktober 2012 geen juiste en volledige opgave had gedaan van de inkomsten van haar dochter, wat leidde tot een te hoge toeslag op haar bijstandsuitkering. Het college herzag de bijstand van appellante en vorderde een bedrag van € 3.336,80 terug. De rechtbank Gelderland verklaarde het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond.
Appellante ging in hoger beroep en voerde aan dat zij voldoende informatie had verstrekt over de inkomsten van haar dochter. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellante de inlichtingenverplichting had geschonden door in bepaalde maanden geen of onvolledige informatie te verstrekken. De Raad bevestigde dat het college verplicht was de bijstand te herzien, omdat de dochter van appellante in de beoordelingsperiode meer inkomsten had dan toegestaan voor de hoge toeslag. De Raad oordeelde dat de terugvordering van de bijstand terecht was, en dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van appellante werd afgewezen.