ECLI:NL:CRVB:2016:3961
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid tot lager vaststellen van persoonsgebonden budget en terugvordering van onverschuldigd betaalde voorschotten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de appellant, een zorgontvanger, in geschil is met Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. over de vaststelling van zijn persoonsgebonden budget (pgb) voor het jaar 2012. Het Zorgkantoor had eerder een pgb van € 21.295,92 verleend, maar stelde dit later bij besluit van 18 september 2013 vast op € 13.174,49, omdat de appellant niet aan de verplichtingen had voldaan door zorgverleners contant te betalen. Het Zorgkantoor vorderde een bedrag van € 8.121,43 terug, wat de appellant betwistte.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Zorgkantoor bevoegd was om het pgb lager vast te stellen, aangezien de appellant niet kon aantonen dat de contante betalingen daadwerkelijk voor zorg zijn gebruikt. De Raad benadrukt dat de verplichting om alleen girale betalingen te verrichten in 2012 is ingevoerd en dat er geen bewijs was dat de appellant aan deze verplichting had voldaan. De Raad bevestigt dat het Zorgkantoor de belangenafweging correct heeft uitgevoerd en dat er geen aanleiding is om van terugvordering af te zien.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan op 19 oktober 2016.