Uitspraak
OVERWEGINGEN
11 november 2013. Het Uwv heeft bij besluit van 2 april 2014 (bestreden besluit), onder verwijzing naar de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, de bezwaren van appellante en de Stichting ongegrond verklaard. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het dossier bestudeerd en de hoorzitting bijgewoond. Uit haar rapport van 24 maart 2014 komt naar voren dat zij van mening is dat de (primaire) verzekeringsarts terecht niet is meegegaan met de door appellante geclaimde beperkingen. Bij medisch onderzoek zijn bij appellante nagenoeg geen afwijkende bevindingen vastgesteld. Van aangetoonde ernstige cognitieve beperkingen is geen sprake. Met de in het neuropsychologisch onderzoek (NPO) vastgestelde vertraagde informatieverwerking is in de FML in voldoende mate rekening gehouden. Voor het aannemen van beperkingen voor herinneren (beoordelingspunt 1.3) zijn geen argumenten, omdat deze niet zijn waargenomen bij onderzoeken door behandelaren en de geheugentest bij het NPO binnen normaal was. Door het in de FML weergeven van enkele beperkingen voor dynamische handelingen en statische houdingen is in voldoende mate rekening gehouden met de door appellante ervaren nek- en armklachten. Voor een urenbeperking heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen argumenten gezien. Ook heeft zij enkele specifieke beperkingen voor het sociale functioneren in arbeid (te weten de beperkingen bij de beoordelingspunten 2.12) doorgehaald, omdat bij appellante geen sprake is van een (psychisch) ziektebeeld dat daarvoor beperkingen geeft. Vervolgens heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep het maatmaninkomen aangepast en is een functie komen te vervallen. Appellante wordt geschikt geacht voor de functies boekhouder, schadecorrespondent en administratief medewerker afhandelingen. Met deze functies blijft de mate van arbeidsongeschiktheid binnen de klasse van 35 tot 80%.
BESLISSING
F.M.S. Requisizione als leden, in tegenwoordigheid van N. Veenstra als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 oktober 2016.