Uitspraak
15 april 2015, 14/5763 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
8 juli 2014. Appellante heeft tegen dat besluit beroep ingesteld bij de rechtbank.
ADL-woningen was niet gebaseerd op de AWBZ. De eerste indicatie, afgegeven in 2010, was wel gebaseerd op de AWBZ. Voor de jaren 2007, 2008 en 2009 zijn geen extramurale AWBZ-indicaties voor appellante afgegeven. Daarom heeft de Svb op juiste gronden overwogen dat geen recht bestaat op een mantelzorgcompliment voor die jaren.
1 januari 2005 een indicatie voor de daadwerkelijk verleende persoonlijke verzorging te verlenen. CIZ had toentertijd een integraal indicatiebesluit moeten nemen voor persoonlijke verzorging, ADL-zorg en huishoudelijke zorg, met vermelding dat mantelzorg werd verleend. Door dat onjuiste handelen van CIZ wordt appellante nu gedupeerd. De Svb had daar rekening mee moeten houden.
4. De Svb heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
1 januari 2012 de financiering van ADL-assistentie veranderd. Eerst vanaf die datum is
ADL-assistentie namelijk vanuit de AWBZ gefinancierd. In opdracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is CIZ vanaf oktober 2009 gestart met een herindicatietraject, waarbij de ADL-bewoners werden ge(her)indiceerd en zij een
AWBZ-indicatiebesluit kregen. Dat is ook gebeurd in de situatie van appellante. Het indicatiebesluit dat CIZ vervolgens op 2 maart 2010 heeft genomen en waarbij appellante is geïndiceerd voor persoonlijke verzorging, klasse 4, gaat in per 1 januari 2012. Daarin heeft CIZ onder meer meegedeeld dat de zorg binnen Fokus tot 31 december 2011 ten laste komt van de subsidieregeling.
ADL-assistentie in aanmerking had moeten komen voor een indicatie op basis van de AWBZ, had het op haar weg gelegen daartoe een aanvraag in te dienen bij CIZ.