ECLI:NL:CRVB:2016:4154
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand na melding zonder geldig legitimatiebewijs
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant had zich op 3 december 2014 gemeld bij het UWV voor het aanvragen van bijstand op grond van de Participatiewet (PW). Echter, zijn aanvraag werd niet ingenomen omdat hij zich niet kon legitimeren met een geldig legitimatiebewijs. Na het verkrijgen van een geldig legitimatiebewijs heeft de appellant op 12 januari 2015 een nieuwe aanvraag ingediend, maar het college van burgemeester en wethouders van Breda heeft deze aanvraag afgewezen op basis van het vermogen van de appellant.
Het college heeft later het bezwaar van de appellant gegrond verklaard, maar de ingangsdatum van de bijstand niet vastgesteld op 3 december 2014, omdat de appellant zich op 12 januari 2015 opnieuw had gemeld. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat het ontbreken van een geldig legitimatiebewijs geen reden mag zijn om de aanvraag om bijstand te weigeren en dat hij ten onrechte niet in de gelegenheid is gesteld om zijn aanvraag in te dienen.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het college ten onrechte de aanvraag van de appellant niet heeft ingenomen en dat de eerdere melding van 3 december 2014 niet haar betekenis heeft verloren. De Raad heeft het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de appellant recht heeft op bijstand met terugwerkende kracht vanaf 3 december 2014. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die zijn begroot op € 1.984,-.