Uitspraak
11 mei 2015, 15/327 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
WIA-uitkering. Hiertoe is overwogen dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig is geweest. De verzekeringsartsen hebben appellante op het spreekuur gezien en onderzocht, en zij hebben de medische informatie uit de behandelend sector betrokken bij de beoordeling. Appellante heeft in beroep geen nadere medische informatie ingebracht op grond waarvan geoordeeld moet worden dat zij meer beperkt is dan is aangenomen. De in de in beroep overgelegde stukken genoemde diagnose en beperkte bewegingsomvang van appellante waren reeds bekend bij de verzekeringsarts bezwaar en beroep en zijn door hem betrokken bij het vaststellen van de beperkingen. Op basis van die informatie kan volgens de rechtbank niet worden geoordeeld dat ten onrechte geen rekening is gehouden met de rechterschouderklachten van appellante. Door de verzekeringsartsen is overtuigend gemotiveerd waarom er geen aanleiding bestaat om verdergaande beperkingen aan te nemen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn nadere rapport van 5 februari 2015 gemotiveerd dat appellante niet beperkt is op items in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren, nu geen sprake is van een psychiatrische ziekte. Er is wel aanleiding gezien de eerder opgestelde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) aan te passen voor wat betreft het item 4.15, in die zin dat de FML voldoet aan de invulinstructie van het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem. Van een verdergaande beperking op dit item is de rechtbank niet gebleken. Uitgaande van de juistheid van de FML van 19 november 2014 heeft de rechtbank geen aanleiding gezien appellante te volgen in haar standpunt dat zij, als gevolg van de onderschatting van haar beperkingen, de geduide functies niet kan verrichten.