ECLI:NL:CRVB:2016:4420
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten ouderbijdrage in verband met opname kind
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. De appellante, die sinds 25 juni 2002 bijstand ontvangt, had op 2 juli 2014 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van de ouderbijdrage van haar dochter die in een jeugdinrichting verbleef. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft deze aanvraag afgewezen, met de reden dat er geen bijzondere bijstand kan worden verleend voor het afbetalen van schulden en dat de ouderbijdrage grotendeels gedekt wordt door de kinderbijslag die appellante ontvangt.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de kosten van de ouderbijdrage niet onder de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan vallen en dat de kinderbijslag ontoereikend is om alle extra kosten te dekken. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante voldoende middelen had om in de kosten van de ouderbijdrage te voorzien, gezien de bijstand die zij ontving en de kinderbijslag voor haar uitwonende dochter. De Raad heeft vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de kosten niet uit de bijstandsnorm kunnen worden voldaan.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 15 november 2016.