ECLI:NL:CRVB:2016:4469
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- F. Hoogendijk
- C. van Viegen
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand in verband met ontvangen studiefinanciering en de reikwijdte van het begrip 'concreet signaal'
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) in verband met de ontvangen studiefinanciering door appellant. Appellant ontving bijstand sinds 1 juli 2011, maar in februari 2012 heeft hij een opleiding gestart waarvoor hij studiefinanciering moest aanvragen. De klantmanager van de sociale dienst heeft appellant geadviseerd om deze studiefinanciering aan te vragen en hem erop gewezen dat hij zijn bijstand moest stopzetten na de aanvraag. De studiefinanciering werd toegekend per 1 april 2012, maar de bijstand werd door het college van burgemeester en wethouders van Groningen ingetrokken over de periode van 1 april 2012 tot en met 30 juni 2013, met terugvordering van de gemaakte kosten.
De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep de uitspraak van de rechtbank bevestigd, die het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. De Raad oordeelde dat appellant in de relevante periode recht had op studiefinanciering en dat hij geen recht had op bijstand. De Raad concludeerde dat het college bevoegd was om de kosten van bijstand terug te vorderen, omdat appellant geen 'concreet signaal' had gegeven dat hij recht had op studiefinanciering. De Raad benadrukte dat het aan appellant was om het college te informeren over de toekenning van de studiefinanciering, wat hij niet had gedaan. De Raad oordeelde dat de terugvordering in overeenstemming was met de beleidsregels van de gemeente Groningen en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van deze regels rechtvaardigden.