ECLI:NL:CRVB:2016:709
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor zorgindicatie AWBZ in verband met voorliggende behandeling vanuit de Zorgverzekeringswet
In deze zaak heeft appellante, die lijdt aan een depressieve stoornis en verminderde intelligentie, een aanvraag ingediend voor een indicatie voor zorg onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) in de vorm van begeleiding. De aanvraag werd afgewezen door het CIZ, dat stelde dat de behandeling die appellante kan krijgen vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw) voorligt op de aanspraak op AWBZ-zorg. De rechtbank Noord-Holland heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder het advies van de medisch adviseur en de voorgestelde behandeling door Triversum, Centrum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie. De Raad concludeert dat de behandeling vanuit de Zvw inderdaad voorligt op de AWBZ-zorg en dat appellante geen gronden heeft aangevoerd die de afwijzing van haar aanvraag zouden kunnen onderbouwen. De Raad wijst erop dat appellante zelf kan kiezen voor een behandelaar en dat haar vrije keuze in hulpverlening niet wordt gerespecteerd, zoals zij aanvoert, omdat zij vrij is om een behandelaar te kiezen.
Uiteindelijk bevestigt de Raad de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van appellante ongegrond. Er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten.